zondag 13 februari 2011

Goeroes




“Je bent zo lief ..”zei hij. Een zachte maar toch krachtige stem.
In de zengende warmte die Kreta eigen is, lag hij op een bankje in de schaduw en ik dekte hem toe.
Hij had het koud, zo koud …

Heel zijn leven toonde hij niet groot, hij was een magere man, groeven in het gezicht en zelden een echte vrolijke lach. Hij leefde niet om om domme dingen te lachen, hij was het drama zelf in zijn eigen leven, hij had niet alleen pijn, hij was ook pijn.
Deze man die elk mens als uniek wilde zien, en vaak ook zag. Een man die niet begreep en knokte tegen massa hysterie rondom bijvoorbeeld voetballen, maar een traan kon laten bij iets kleins.
Feitelijk was niets echt klein voor hem, het was groot, groter of groots, en dat moesten we weten.
Een filosoof in hart en nieren, op zijn zo eigen manier.
Met deze man heb ik bossen vol bomen opgezet, uren konden wij discussiëren over dingen van het leven.
Hij noemde zichzelf de grootste feminist en ik vond dat die F wel een V mocht zijn, ik hield niet zo van het op dat moment zo felle feminisme wat elke vrouw maar moest aanhangen of zijn.
Ik was daar te zacht voor … en nog, denk ik.
Bij elkaar hebben we weken, wellicht maanden lang gediscussieerd over het “geloof” en alles wat de kerk de mens ‘opdroeg’ in onze beleving. In grote vlakken raakten wij elkaar daar, maar op detail ook net zo vaak niet.
“Waarom wil je eigenlijk trouwen?” vroeg hij me toen ik van onze op handen zijnde verloving vertelde. 17 Was ik.
En hij, als een vader bijna, wakend of ik het niet voor het plaatje deed, “omdat het zo hoorde … “.
Ik kwam er als 14 jarige al over de vloer, zij hadden 4 kleine kinderen en ik werd de oppas. Dagelijks zat ik daar, vaak tot zijn grote ergernis omdat – zo wist hij- dat dit slechts tijdelijk zou zijn en ik ‘straks’ als ik iets groter was dan het slabbetje en nabij de servet vast wel andere dingen ging doen als ‘op de kinderen passen’.
Boos was ik, maar bewijzen kon ik het op dat moment uiteraard niet. Jaren later gaf hij toe, ik had gelijk gehad, wat ooit zo begon is uitgegroeid tot een hechte vriendschap.
Zijn kleinkinderen werden mijn surrogaat kleinkinderen, tenslotte had ik de mama’s en papa zelf half opgevoed.
Begrafenissen woonden we samen bij, bruiloften vierden we met zijn allen, we waren meer dan familie met elkaar, we waren een grote club.
Deze zo typische man, getekend door het leven, zo bijna schuw te noemen, werd vriend met mijn man. Beiden stille mannen, konden samen uren uitdokteren hoe die computers werkten, konden samen kletsen en lekker tegen elkaar in gaan.

Begin 2004 komt het bericht, hij moet aan de chemo. Na dit telefonische bericht zijn Kees en ik naar ze toe gereden.
Kees vroeg hem : “en Ton, voel je je nu zieker dan gister, nu je dit weet? “
Er volgde een stilte …. Ton gaf een grimas en zei: “ nee feitelijk niet, maar de wetenschap ……”. “Juist! En dat is exact de reden waarom ik zoiets niet zou willen weten”, was de reactie die zo bij Kees hoorde. Vervolgens raakten ze in gesprek over struisvogelpolitieken en andere winden in die sektor.
Ik amuseerde me dan vaak met Loes, zijn vrouw, en kon genieten van die twee mannen zo. Na mijn vader (die in 1998 overleed) waren dit mijn 2 goeroe’s.
De chemo werd gedaan, er volgde een spannende periode, maar ook gingen we nog op vakantie, Ton en Loes hun ding en wij het onze. Ooit zouden we nog eens met elkaar gaan, en dan naar Kreta want daar hadden we alle vier ons hart verloren. Ooit, maar nu niet, niet dit jaar, wij gingen naar Spanje, het nieuwe huis van mijn zus bekijken, en Ton moest wat rustig aan doen.

September 2004, we zijn 3 weken thuis van onze vakantie in Spanje en ik moest ze snachts bellen met het trieste en o zo onvoorstelbare bericht dat Kees die nacht totaal onverwacht was overleden. ’s Morgens om 6 uur stonden ze aan mijn deur, ogen vol ongeloof, ogen die leden maar nu alleen maar waren gericht op mij … zijn vriendinnetje … hoe was dit mogelijk. 30 Jaar waren Kees en ik samen, en 30 jaar hebben zij hem ook als vriend mogen ervaren.
De dagen die volgden waren een roes, zoals dat bij velen zal zijn in zulke situaties.
Kees zou begraven worden op maandag en Ton kreeg vrijdag ervoor de uitslag : de chemo was niet aangeslagen !

Een mens draagt wat hij dragen kan, krijgt ook wat hij dragen kan, ik ben degene die dit altijd zegt …. Maar soms …

Op de begrafenis hield Ton een prachtige rede voor Kees, de dagen, weken en maanden erna was hij er voor mij, we mailden, belden, spraken elkaar soms uren lang, mailen tot diep in de nacht en steeds ging het over mijn gevoelens.
Zelden begon hij over zijn eigen situatie, diezelfde dood die voor zijn deur stond, diezelfde begraafplaats waar hij zou komen te liggen, bij toeval ontdekten we … hemelsbreed geen 4 meter bij Kees vandaan. Toeval?

Kees had het niet willen weten, Ton had het niet zonder gekund. Kees had geen afscheid kunnen nemen, Ton had niet anders gewild ….

Mei 2005 Kreta
“Je bent zo lief …..”
Het was één van de laatste zinnen die hij tegen me zei.
De volgende dag overleed hij, op het door ons allen zo geliefde Kreta, in bijzijn van Loes en mij.
Zijn kopje koffie leeg, zijn shaggie op. Het was een zucht, en weg was hij … naar huis.

Mannen wat mis ik jullie.
Kreta … Gournes … Loes en ik komen terug!!