zaterdag 27 november 2010

Ik ben uit de tijd

Van overschakelen van kleutertje luister op de radio, naar Swiebertje, zwaaien naar tante Hannie, Ja zuster Nee zuster op tv, vaak samen kijken met de buurtkinderen omdat lang niet iedereen tv had.
Van oversteken op het zebrapad en links rechts links gekeken dan pas oversteken.
Van de step met al heuse luchtbandjes, rolschaatsen met 4 wieltjes per schaats en sleeën op een ijzer sleetje.
Van mens erger je niet tot monopoly, van ruzie tijdens de afwas met je zus, van 6 uur eten en voor het donker binnen.
Van zelf gesneden dikke boterhammen met roomboter en een laagje suiker als zaterdags feestje, van de tijd dat frietjes eten met kip een uitzondering was.
Van bonken op de voordeur op 5 december, een plastic mand met pakjes vinden tot echte kaarsjes in de kerstboom en maar 2 kerstdagen per jaar. Van de bijzondere ritjes omdat je vader al een auto heeft en alle vriendjes een blokje mee mogen rijden. Van luisteren naar de verhalen van je oma die als meid wel 12 centjes per week verdiende toen ze 12 jaar was. Van oorlogsverhalen aan tafel die je ouders vertelden uit eigen ervaring als jonge kinderen. Van op je donder krijgen als je niet luisterde, van de tijd dat een grote mond niet geoorloofd was. Van de provo’s en de hippies, van blokfluitles op school tot dolle mina’s, van pyjama’s strijken op de huishoudschool als les tot de was door een wringer zien te halen zonder dat je vingers er tussen kwamen. Van op tijd naar bed en op tijd op school zijn, van huiswerk voor het spelen en goede cijfers op je rapporten. Van Nederlandse taal, hoofdrekenen, aardrijkskunde en netjes schrijven. Van orde en netheid, van respect en regelmaat.
Ik ben uit een tijd die nergens meer bestaat.

Ik leef in een tijd van computers en rekenmachines. Van auto’s en scooters, van mobieltjes en smsjes. Van vloeken en schelden op straat. Ik leef in een tijd van mailen en bloggen, van microgolven en snelle happen. Ik leef in een tijd van bizarre sint kadootjes en steden vol commercie.
Ik leef in een tijd van vliegen naar de zon, racen tegen de klok, en voor niemand meer tijd.
Ik leef in deze tijd.

Noem mij maar uit de tijd. Hoezo niet flexibel?